Veel mensen die besmet zijn geraakt met COVID-19, hebben na enkele weken en maanden nog gezondheidsklachten, zoals vermoeidheid, ademhalingsproblemen of verzwakte spieren. De Kamercommissie Gezondheid keurt deze voormiddag een resolutie goed waarin patiënten met langdurige gezondheidsklachten door het COVID-19-virus erkend en ondersteund moeten worden. Mede-indiener Robby De Caluwé (Open Vld) licht het voorstel toe: “Met deze resolutie willen we de federale overheid aanbevelen om deze klachten/ziekte te erkennen en onderzoek uit te voeren hoe deze mensen het best kunnen geholpen worden, zowel fysiek als mentaal.”
De Kamercommissie keurt vandaag een resolutie goed waarin patiënten met langdurige gezondheidsklachten door het COVID-19-virus erkend en ondersteund moeten worden. Robby De Caluwé (Open Vld): “Ademhalingsproblemen, spierpijn, hoofdpijn of psychische klachten, zijn de gezondheidsklachten waar sommige mensen na een COVID-19 besmetting, al maanden mee geconfronteerd worden. Voor deze volwassenen én kinderen willen we een oplossing uitwerken.”
Kamerlid De Caluwé: “Het is voor de patiënten belangrijk dat die erkenning en de gepaste zorg er op korte termijn komt, om op die manier te vermijden dat de symptomen nog langer aanslepen en dit niet chronisch wordt. Hiernaast is het wel belangrijk dat indien de symptomen blijven aanslepen, de patiënten beroep kunnen doen op het statuut chronische aandoeningen.”
Ook zonder test
Ook mensen die langdurige COVID-19 klachten hebben maar waarbij geen PCR-test of serologische test is afgelegd moeten volgens deze resolutie erkend worden. “Omwille van de teststrategie in ons land in de beginmaanden van de coronapandemie heeft niet iedereen een test kunnen laten uitvoeren, waardoor sommige mensen besmet zijn geraakt met COVID-19 maar geen bewijs hebben. Aan die omstandigheid hadden deze patiënten geen vat op, vandaar ook zij worden opgenomen”, legt De Caluwé uit.
“We hopen nu dat de regering snel een kader creëert voor deze patiënten. We mogen ook degenen met langdurige klachten niet achterlaten”, besluite De Caluwé.